Mislukte bombardementen op de Maasbruggen en een eind jaren dertig al gestarte sloop van de krottenbuurt ’t Hetje, leidden ertoe dat de zuidwesthoek van de binnenstad na de oorlog opnieuw werd ingericht. De Jodenstraat werd verbreed en eindigde in een nieuw aangelegd intiem plein: de Kwartelenmarkt. Rond het plein en in aangrenzende straten werden in een traditionele stijl winkel- en horecapanden met bovenwoningen gebouwd volgens een ontwerp van stadsarchitect Jules Kayser. Kenmerkend is de kleinschalige en individuele bebouwing.
In 1942, toen van oorlogsschade nog nauwelijks sprake was, had de Venlose stadsarchitect Jules Kayser al een restauratieplan gemaakt voor de sanering van de Venlose binnenstad. In de volkswijk ’t Hetje was bovendien al een begin gemaakt met de afbraak van woningen. Tot een uitvoering van de plannen kwam het in de oorlogsjaren echter niet. De situatie kreeg een dramatische wending na de mislukte geallieerde luchtaanvallen op de Maasbruggen in oktober en november 1944. Grote delen van de binnenstad lagen in puin en maakten een snelle wederopbouw noodzakelijk. Uitgaande van zijn eerder gemaakte plan, presenteerde Kayser al in mei 1945 een eerste ontwerp daarvoor. Een onderdeel vormde een nieuw stratenplan met plein in de zuidwesthoek van de stad, waar ook ’t Hetje lag.
Kayser wilde het historische stadsbeeld en het middeleeuwse stratenpatroon zoveel mogelijk behouden. Hij vond dat de herbouw een overwegend traditionele uitstraling moest krijgen. Ingrijpende veranderingen in de vooroorlogse stadsplattegrond vonden vooral plaats aan de randen van de binnenstad. In de zuidwesthoek kwam dat tot uitdrukking in de verbreding van de Jodenstraat, die de vergrote Oude Markt verbond met de nieuw aangelegde Kwartelenmarkt. Nieuw was ook dat vanuit het oosten zowel de Grote Beekstraat als de Hoogstraat naar het nieuwe plein leiden, dat daardoor via vijf wegen bereikbaar werd.
Kayser plande ook in de omgeving van de Kwartelenmarkt extra ruimte voor speciaalzaken en horeca. Zijn plan werd in 1946 door de gemeenteraad en in 1948 door het Rijk goedgekeurd. Aan de Jodenstraat verrezen hierna bijzondere ensembles die karakteristiek zijn voor de verschillende stijlrichtingen tijdens de wederopbouw. Kaysers plan voor de Kwartelenmarkt en omgeving wordt gekenmerkt door een overwegend eenvoudige, traditionalistische baksteenarchitectuur met klok- en lijstgevels en gesloten metselwerk. Aan de westzijde van de Jodenstraat kwamen individuele winkelpanden met bovenwoningen. De panden kennen een driedelige gevelopbouw en zijn afgedekt met schuine daken met rode keramische pannen en kleine houten dakkapellen. Ramen en deuren zijn als gaten in het gesloten metselwerk uitgespaard. Vrijwel elke gevel heeft bescheiden accenten of ingetogen versieringen die zich onopvallend in het gevelbeeld voegen, zoals smeedijzeren raamhekken, keramische tegels, siermetselwerk en natuurstenen accenten. De oostzijde van de Jodenstraat kent deels portiekflats en panden met overwegend platte daken.
Het Romerhuis met zijn gotische voorgevel (uit circa 1490) werd kort voor de oorlog als enige behouden pand van ’t Hetje en omgeving gerestaureerd, maar liep tijdens de bombardementen grote schade op. Na een nieuwe restauratie in 1950 vormt het een belangrijk historisch element dat de Kwartelenmarkt als horecaplein extra aantrekkelijk maakt.

















