Politieagenten moesten in de Tweede Wereldoorlog keuzes maken. Een deel van hen durfde of kon sommige opdrachten niet weigeren en stond in de overlevingsmodus. Anderen kozen bewust de zijde van de bezetter. Er waren ook politiemensen die doorwerkten, maar ondertussen zaken saboteerden. Twee dienders namen zelfs Joden in huis en moesten uiteindelijk zelf onderduiken. In het politiebureau werden arrestanten ondervraagd en tijdelijk vastgehouden. Dat laatste overkwam twee Joodse meisjes die in Velden zaten ondergedoken, maar werden ontdekt. De meisjes van zes en acht jaar werden in Auschwitz vergast.
In het politiebureau aan de Lohofstraat werkten ten tijde van de Duitse inval in Nederland circa veertig mensen. De Duitse bezetter wilde zo snel mogelijk grip krijgen op de Nederlandse politiediensten en hun nazigezindheid bevorderen. Dat laatste gebeurde via opleidingen volgens de nationaalsocialistische ideologie en door het korps waar nodig te “zuiveren”. Naast het reorganiseren van de Nederlandse politie, werd al in 1940 een Duits politieapparaat ingevoerd, bestaande uit de Ordnungspolizei, Sicherheitspolizei en Sicherheitsdienst (een recherchedienst). De Nederlandse politie werd ondergeschikt gemaakt aan de Duitse.
In de eerste oorlogsmaanden leek het er nog op dat de politie haar werk zonder al te veel bemoeienissen kon voortzetten. Daar kwam bij dat ambtenaren “aanwijzingen” hadden gekregen van de Nederlandse regering, die in London in ballingschap zat, om mee te werken. De orde diende immers te worden gehandhaafd. Gaandeweg kwamen er echter steeds meer verordeningen en kreeg de politie vaker te maken met opdrachten, waarbij het de vraag was of er geen morele grenzen werden overschreden. Het ging bijvoorbeeld om het arresteren van Joden, verzetsmensen of van mannen die zich schuilhielden voor de Arbeitsdienst.
Op het Venlose politiebureau werden arrestanten vastgezet en soms hardhandig ondervraagd. Dat gebeurde onder anderen met opgepakte onderduikers en verzetsmensen. Een van de trieste dieptepunten vormde de gevangenschap van twee Joodse meisjes van zes en acht jaar, die in de zomer van 1944 op hun onderduikadressen in Velden door de beruchte Johan Berendsen waren opgepakt. De kinderen zaten vervolgens acht dagen op het politiebureau aan de Lohofstraat in een cel, alvorens ze op transport werden gezet naar kamp Westerbork en van daaruit naar Auschwitz, waar ze vrijwel onmiddellijk na aankomst werden vergast.
Het arresteren en ondervragen van onderduikers en verzetsmensen plaatste veel politiemedewerkers voor een dilemma. Hoever konden ze gaan in het uitvoeren van de Duitse bevelen? Een deel van het Venlose korps durfde of kon geen opdrachten weigeren en stond in een overlevingsmodus. Anderen kozen uit eigen beweging de zijde van de bezetter. Er waren ook agenten die bleven werken, maar intussen het systeem van binnenuit saboteerden, bijvoorbeeld door informatie door te spelen aan het verzet of mensen te waarschuwen voor aankomende arrestaties. Sommigen voerden hun werkzaamheden bewust (te) langzaam of slordig uit en in enkele gevallen lieten agenten zelfs Joden onderduiken in hun eigen huis. Minstens negen van de circa veertig Venlose politiemensen waren min of meer betrokken bij hulpverlening aan de Joodse bevolking. Hoe gevaarlijk dat was, bewijst de casus van politieagent Harry Pollaert. Hij was vroeg in de oorlog al betrokken bij de illegale pers. Als agent voerde hij de opdracht uit een Jood te arresteren, maar tegelijkertijd waarschuwde hij andere Joodse inwoners als er razzia’s aan zaten te komen en hij liet een Joods echtpaar onderduiken in zijn eigen huis. Zelf ontsnapte Pollaert in augustus 1943 aan een arrestatie en sindsdien moest hij onderduiken. Als represaille werd zijn gezin opgepakt en enkele weken in concentratiekamp Vught vastgehouden.
Vermeldenswaardig is de spectaculaire bevrijding van verzetsman Leo Jans uit het Venlose politiebureau. Op 27 oktober 1944 slaagde het lokale verzet erin om hem te bevrijden. Met een gestolen vrachtwagen en zware kettingen trokken verzetsvrienden de tralies van een raam uit de muur, waarna Jans zich naar buiten wist te wurmen en kon ontsnappen.
















